En de minister droomt van de Nederlandse DEA (COLUMN)

Om zware misdaad aan te pakken wil minister van Justitie Ferd Grapperhaus een nieuw team in de wereld brengen: het MIT, naast zijn recente wetsvoorstel. Het Multidisciplinair Interventie Team kost in eerste instantie 90 miljoen euro. Het wordt een samenwerkingsverband van ongeveer vierhonderd mensen vanuit politie, het Openbaar Ministerie, de Koninklijke Marechaussee, de Belastingdienst, Douane, de FIOD en Defensie.

Door Wim van de Pol

Grapperhaus hoopt hiermee de top en de rest van de Nederlandse drugscriminaliteit aan te pakken, die nu kennelijk in zijn ogen de dans ontspringt. Doelwit worden niet zozeer verdachten maar hele netwerken, dus ook bijvoorbeeld betrokken auto- of havenbedrijven, of financiële adviseurs. De hele keten moet worden aangepakt, en niet alleen de verdachten die ervan gebruik maken en voor de rechter komen. Ook wordt eraan gedacht om ‘het proces’ te verstoren.

Groepjes uithalers

De minister komt hiermee tegemoet aan adviseurs die hebben geconstateerd dat de aanpak van grote criminele organisaties te versnipperd is. Zo komt het HARC-team (overigen ook een samenwerkingsverband) bij cocaïnevangsten in het onderzoek niet verder dat hoogstens een groepje uithalers. De investeerders en afzenders van de drugs komen niet beeld.

Het landelijk parket en landelijke eenheid hebben hoogstens de capaciteit om een klein groepje van personen, uit de veel grotere groep waarvan men vermoedt dat die grote cocaïnetransporten regelen, voor de rechter te brengen. En dat zijn dan alleen de betrokken Nederlanders.

Droom

De droom van de minister is naar zijn zeggen onder meer ingegeven door emotie naar aanleiding van de moord op advocaat Derk Wiersum. En misschien door gevoelens van onmacht over de niet aflatende stroom drugscriminaliteit.

Een MIT kan misschien van dienst zijn om netwerken van faciliterende half-criminele bedrijven uit te schakelen. Bijvoorbeeld bedrijven in de haven, logistieke bedrijven, of andere dienstverleners, die nu uit capaciteitsgebrek en gebrek aan prioriteit tussen de mazen doorglippen.

Maar internationale cocaïnehandel is zoals het woord al zegt: internationaal. De netwerken zijn fluïde en opereren in meer landen, die zo hun eigen prioriteiten in de opsporing hebben. Het criminele geld gaat al helemaal zijn eigen ondoorgrondelijke weg.

De Drug Enforcement Administration (DEA) zal Nederlandse prioriteiten worst zijn. En zij hebben zo ongeveer het monopolie op informatie over de internationale cocaïnehandel. (lees verder onder de reclame)

Samenwerken?

Of de samenwerking tussen de mensen van verschillende Nederlandse diensten goed van grond komt is ook nog de vraag. Binnen alleen al de Nederlandse politie is over samenwerking permanent – om het zachtjes te zeggen – debat. Hadden we de politie wel Nationaal moeten maken? Of hadden we de regio’s moeten behouden om meer wijkagenten, en kijk op de moeilijke wijken en ontsporende jeugd te houden?

Vooral het samenwerken over gevoelige – niet tactische – informatie zal de core business worden van de droom van de minister. Kent Grapperhaus (wat dit betreft) nog de IRT-affaire, waardoor ministers moesten aftreden?

Het IRT Noord-Holland/Utrecht moest in de jaren negentig ook een soort FBI worden, om de “Hollandse Netwerken” aan te pakken. In een mistige affaire trok Amsterdam de stekker uit de samenwerking. En het IRT-Noord- en Oost-Nederland (tegen de Turkse heroïnemaffia) kreeg zo’n ruzie met het Amsterdamse parket dat de Rijksrecherche en de top van Justitie eraan te pas moesten komen om te voorkomen dat hoofdofficieren vechtend over straat gingen.

Mag niet

Eén van de ideeën is dat het MIT in Nederland informatie gaat delen in een zogeheten data warehouse, op dit moment een hot item in de automatisering: het koppelen van verschillende databases. Met nieuwe technieken en specialisten worden die data dan “gecruncht”, vertaald naar zinnige informatie.

Daarbij zal nog een juridische hobbel moeten worden genomen. Want ongericht in een supercomputer alle informatie zo maar langdurig opslaan mag helemaal niet. Het is strijdig met Europese wetgeving en de regels over dataprotectie. Strafadvocaat Michel van Stratum werkte voorheen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Lees zijn column.