‘Hij is een Hollander, ik een Hollandse Marokkaan’ (UPDATE)

Drie verdachten die dit jaar probeerden 1.499 kilo cocaïne uit te laden in een loods in Roosendaal, blijven in voorlopige hechtenis. De rechtbank in Amsterdam ziet voldoende bewijs tegen verdachten, en ook vluchtgevaar. Dit tot verbazing van hun advocaten, in vergelijkbare zaken zijn zulke verdachten na een half jaar vrij.

Door @Wim van de Pol

Het feit zelf is ernstig genoeg: een vrij grote hoeveelheid cocaïne uit Zuid-Amerika die in de Antwerpse haven door de autoriteiten werd gevonden. Bij een loods in Roosendaal volgden op 29 mei arrestaties. De politie had de zending “gecontroleerd” af laten leveren, verdachten geobserveerd en microfoons geïnstalleerd in de container en de loods in Roosendaal.

Bewijs te over tegen de verdachten, maar bewijs waarover?

Simpel?

Officier van justitie Koos Plooij van het landelijk parket ziet het simpel. Hij legt de Nederlanders C. El K. (30) en S. K. (25), en de Colombiaan J. S. V. (26) invoer van 1.499 kilo cocaïne ten laste.

De advocaten stellen dat de afgeluisterde gesprekken weliswaar bewijzen dat de verdachten op 29 mei iets aan het uitladen waren, maar dat daarbij het woord cocaïne niet is gevallen. En dat er géén bewijs is voor de stelling dat deze uitladers tevoren kennis hadden van wát ze moesten uitladen, of van de aanvoer van de coke, en laat staan van de organisatie van het miljoenen-transport zelf.

Osdorp

De twee Nederlandse verdachten hebben verklaringen afgelegd over hun eigen rol. Zij zeggen in Amsterdam in een bepaalde lounge in stadsdeel Osdorp van een bepaalde persoon de uitlaadklus te hebben gekregen en niet te zijn verteld waar het om ging. Eén van hen zei een grote ‘drugsschuld’ bij hem te hebben gehad en te zijn bedreigd door hem.

Wie die persoon is wordt in het dossier verder niet duidelijk. Ook de eigenaren van de 1.499 kilo zijn niet bekend. De twee verdachten zeggen niet te willen verklaren over de identiteit van de persoon omdat ze vrezen voor hun leven en dat van hun familie.

iPhones

De advocaten wezen erop dat de rol van de verdachten kennelijk zeer beperkt was. Advocaat Guy Weski:

Pas op de dag zelf hoorde mijn client van het uithalen van de container. Er hadden ook bijvoorbeeld nepgoederen, iPhones of sigaretten in de container kunnen zitten. En er stond Hamburg Sud op de container. Hoe kon hij weten dat die uit Colombia kwam?

Weski wees er ook op dat de eigenaar van de loods waar de container aan was geadresseerd op vrije voeten is is. En dat terwijl hij aanwezig was bij het uitladen en kennelijk tevoren dus wetenschap had van de komst van de drugs naar zijn loods. Hij moet dus evenveel of wellicht zelfs meer kennis hebben gehad van de illegale zending. Deze verschillende behandeling bracht verdachte El K. ertoe te zeggen:

Dat komt omdat hij een Hollander is en ik een Hollandse Marokkaan.

Drukke agenda

De verdachten zitten sinds eind mei in hechtenis. De zaak is vertraagd door de drukke agenda van de rechtbank. De advocaten vroegen aan de rechtbank de hechtenis op te heffen of tenminste onder voorwaarden te schorsen tot aan de uitspraak. Maar de rechtbank vond dat er tegen de drie ‘meer bewijs dan alleen een verdenking’ ligt. Ook ziet de rechtbank vluchtgevaar en ze vindt dat vrijlating de ‘rechtsorde zou schokken’. De drie blijven in ieder geval vastzitten tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak in april.

Willekeur

In veel vergelijkbare grote cokezaken (zoals het Riesling-onderzoek, de zaak van de 800 kilo in Den Helder of de zaak van 1.800 kilo in Antwerpen en Medemblik) waren de verdachten na een half jaar – of eerder – op vrije voeten, in afwachting van de uitspraak. Advocaat Michel van Stratum in een reactie:

Er is wat schorsen van de voorlopige hechtenis betreft volstrekte willekeur tussen rechtbanken, en zelfs tussen kamers van de rechtbank Amsterdam, in vergelijkbare strafzaken. In Nederland zitten verdachten relatief lang in voorlopige hechtenis. Dat is vooral zo in Amsterdam, in Rotterdam veel minder. En dat terwijl het niet mag uitmaken waar een verdachte voorkomt.

Er was emotie bij verdachte El K. (en zijn familie in de zaal) omdat door een ziekte een tante (‘mijn tweede moeder’) snel zal komen te overlijden en hij dus niet meer afscheid van haar zal kunnen nemen. De rechtbank zag – net als officier van justitie Plooij – in deze persoonlijke omstandigheden echter ook geen reden voor een schorsing, of een tijdelijke schorsing.

Advocaat Guy Weski reageerde na afloop van de zitting: ‘Ik kan aan mijn client niet uitleggen dat zijn medeverdachte wel op vrije voeten is terwijl hij nagenoeg een zelfde rol als client heeft.’