Hoge Raad: Ennetcom-chats mogen gebruikt worden voor bewijs

De Hoge Raad heeft dinsdag voor het eerst een uitspraak gedaan in een strafzaak over het gebruik van pgp-chats die door de politie zijn gekraakt. Het is de zaak van de moord op Samir Erraghib waarin Abdelghani el H. (28) en Bowy T. zijn veroordeeld als uitvoerders. Erraghib is op 17 april 2016 in zijn auto in IJsselstein doodgeschoten terwijl zijn dochtertje van zeven op de achterbank van de auto toekeek. Volgens de Hoge Raad is er niks mis met de verkrijging en de verwerking van Ennetcom-data, die in 2016 door de Nederlandse justitie in Canada zijn verkregen.

Door @Wim van de Pol

In de zaak zijn door de politie gekraakte pgp-chats van Ennetcom gebruikt. In het dossier staat dat El H. op zijn telefoon onder meer de volgende berichten over de liquidatie in IJsselstein uitwisselde met Morad T.:

T: Bro die fiets [auto] moet weg daar. Pat zegt ga die hond doen.

El H: Die van ijsel tog

T: Bro maak pat trots morgen, laat zien dat jullie t waard zijn voor dit werk. Hij zegt desnoods zijn huis intrappen of als daglicht is gewoon doorgaan. Hij zei maakt niet uit hoelaat of ochtend vroeg of dachlicht als die slaapt worden jullie goed beloond.

Ridouan Taghi staat in het Marengo-proces terecht als verdachte opdrachtgever van de moord.

Ennetcom

De server van Ennetcom werd in 2016 door de politie uit Canada verkregen. Advocaat Yehudi Moszkowicz ging voor zijn cliënt Abdelghani el H. in cassatie bij de Hoge Raad, Bowy T. niet. El H. ontkent dat hij heeft geschoten.

Volgens Moszkowicz is een aantal zaken rond de verkrijging van het materiaal zozeer misgegaan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Moszkowicz had betoogd dat de grondslag voor de inbeslagname van (computer)data in Canada ontbrak. In het verdrag tussen Nederland en Canada over wederzijdse rechtshulp in strafzaken wordt alleen gesproken over goederen en niet over computerdata. Maar de Hoge Raad vindt dat een goedkeuring door de hoogste Canadese rechter van de grondslag voldoende is geweest.

Rechter-commissaris

De Canadese rechter had beslist dat de gegevens aan Nederland konden worden overgedragen ten behoeve van slechts vier onderzoeken maar dat die gegevens ook mochten worden gebruikt in andere Nederlandse onderzoeken, op voorwaarde van een voorafgaande machtiging van een Nederlandse rechter.

Moszkowicz had gesteld dat de toestemming die de Nederlandse rechter-commissaris vervolgens heeft gegeven niet conform de eisen is geweest die de rechter in Canada had gesteld, en dat de gevolgde procedure door het Openbaar Ministerie strijdig zou zijn met het Wetboek van strafvordering.

Het gerechtshof had deze gang van zaken eerder als rechtmatig beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt nu dat deze beslissing van het hof niet onjuist of onbegrijpelijk is en overweegt ook dat de gang van zaken niet in strijd is met het Wetboek van Strafvordering of met het Nederlandse wettelijke systeem.

Ook de klacht van Moszkowicz dat de verkrijging van de Ennetcomdata in strijd zouden zijn met het Unierecht van de EU verwerpt de Hoge Raad.