Jeugdvriend verdacht van doodschieten “Ibo” (UPDATE)

Jeugdvriend verdacht van doodschieten “Ibo” (UPDATE)

Een jeugdvriend van de met een vuurwapen dodelijk getroffen Hagenaar Ibrahim “Ibo” Demir (24, foto) staat terecht voor de Haagse rechtbank. Dinsdag was er een pro forma-zitting over de zaak, waar de rechtbank besloot dat verdachte Adem B. (22) nog zeker drie maanden in voorlopige hechtenis moet blijven. Het Openbaar Ministerie verwacht dat het onderzoek door de recherche dan klaar zal zijn. De politie denkt dat Demir werd doodgeschoten vanwege een geschil over geld.

Iets gedaan

In de avond van 28 augustus van dit jaar werd Ibo van korte afstand doodgeschoten op de Orlandostraat, bij de hoek met de Laan van Wateringse Veld, aan de rand van Den Haag.

Direct na de schietpartij heeft de verdachte Adem B. met zijn vader gebeld. Hij vertelde hem dat hij ‘iets’ heeft gedaan, maar niet wat. De volgende dag stapte hij tegen de avond in een vliegtuig naar Turkije. Terwijl het toestel klaarstond voor vertrek haalde de Koninklijke Marechaussee hem eruit en werd hij gearresteerd.

Adem B. heeft enige verklaringen afgelegd, maar tot nu toe niet voor de rechtbank. Zowel de verdachte als het slachtoffer zijn van Koerdische komaf en van grote en bekende families.

Motief

De recherche heeft de bewegingen van de verdachte op die dag gereconstrueerd aan de hand van zijn telefoon en camerabeelden. Hij liet een auto huren die later brandend is aangetroffen en parkeerde zijn eigen auto in de buurt. Maar er is geen bewijs dat hij heeft geschoten, er zijn geen getuigen en er is geen technisch bewijs.

Er zijn wel aanwijzingen voor een motief omdat getuigen hebben verklaard over een ruzie en een vechtpartij tussen de twee, die elkaar al van vroeger kenden. Ook zijn er dreigende spraakberichten van Adem B. op de telefoon van Ibrahim Demir aangetroffen. Mogelijk was er een schuld van 8.000 euro van Demir aan B. over drugs.

Na de moord ontplofte er twee keer een explosief bij woningen van familie van B..

Voor de muziek uit

Michel van Stratum, de advocaat van B. spreekt van ‘een vreselijke en verdrietige zaak voor slachtoffer en nabestaanden’. Van Stratum: ‘Onze cliënt herkent zich niet in de beschuldiging. Er is geen direct bewijs en sommige bewijsmiddelen zijn voor meerdere uitleg vatbaar. De politie en ook het Openbaar Ministerie marcheren ontoelaatbaar voor de muziek uit door zonder voorbehoud op subjectieve wijze te concluderen dat sprake zou zijn van een liquidatie.’

Als het einddossier er over drie maanden ligt wil Van Stratum onderzoekswensen opgeven, zoals bijvoorbeeld getuigen die hij wil laten horen.

De officier van justitie stelde voor B. te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht. De officier van justitie wil weten of de verdachte psychische problemen had. Want als dat het geval is dan zou de verdenking van een kille liquidatie misschien moeten worden aangepast.

Advocaat Van Stratum noemt die aankondiging voor een onderzoek door het PBC ‘zeer prematuur en niet noodzakelijk’.