Kroongetuige, moordverdachte en een pgp-telefoon op cel

Hoezo mocht de van meerdere liquidaties verdachte kroongetuige Nabil B. jarenlang een pgp-telefoon op zijn cel hebben? Het Openbaar Ministerie wist het, maar liet het toe. En welk onderzoek naar die telefoon (of telefoons) gedaan? En heeft B. nu nog een telefoon? Dat zijn de hamvragen die de advocaten in het Marengo-proces nu beantwoord willen zien.

Door Wim van de Pol

Deels als leugenaars ontmaskerde kroongetuigen (Fred Ros, Peter La Serpe) kunnen desalniettemin voor levenslange celstraf zorgen (zoals bij Soerel en Holleeder). Andere deels onbetrouwbare getuigen vallen in de ogen van de rechtbank volledig door de mand (zoals Hidr K. of Peter D. in de moordzaak tegen Mink Kok).

Verdachten in het Marengo-proces over zeker vijf huurmoorden, zoals de voortvluchtige Ridouan Taghi en Mohamed R., hopen dat kroongetuige Nabil B. tot die laatste categorie gaat behoren. Of het bewijs in het Marengo-proces tot bewezenverklaring kan leiden is een vraag die misschien pas in 2021 zal worden beantwoord.

Maar inmiddels lijkt in veel media – en bij het grote publiek – de mening te hebben postgevat dat Nabil B. geheel zuiver op de graat is. Zeker naast de sinistere berichten over Taghi en medeverdachten. En zeker ook na de moorden op broer en advocaat van de kroongetuige, waar dezelfde verdachten in beeld zijn.

Medeweten OM

Toch is Nabil B. voor het moment nog verdachte van meerdere moorden en heeft de rechtbank nog geen oordeel uitgesproken over zijn deal en ook niet over zijn betrouwbaarheid. B. zit net als 13 medeverdachten in voorlopige hechtenis.

Advocaten verzochten tijdens de pro forma-zittingen van donderdag en vrijdag om meer informatie over de activiteiten van Nabil B. vanaf het moment dat hij zich tot justitie wendde, in januari 2017.

Vanaf november 2017 wisten de officieren van justitie dat B. een pgp-telefoon op zijn cel had. Hoezo mocht dat dan? En wat voor gecodeerde berichten verstuurde hij daarmee? En aan wie?

Het OM weet het niet. Bovendien is de telefoon inmiddels niet meer in het bezit van B. en spoorloos verdwenen.

Moordwapen

Onder meer de advocaten Inez Weski en Nico Meijering willen van het Openbaar Ministerie nu duidelijkheid over de vraag of er onderzoek is gedaan naar de vraag hoe lang B. over een pgp-telefoon beschikte en wat dat onderzoek heeft opgeleverd. Meijering haalde aan dat B. heeft bekend met pgp-telefoons moorden te hebben gearrangeerd: ‘hij heeft pgp-telefoons als moordwapen gebruikt.’ Ook wil hij weten of het Openbaar Ministerie kan uitsluiten dat Nabil B. ook vandaag de dag nog over een telefoon beschikt.

Behalve dat een moordverdachte op zijn cel gewoon geen telefoon mag hebben moet volgens de advocaten het verhaal van de kroongetuige toetsbaar en controleerbaar zijn. De verdwenen telefoon bevatte bewijs in de vorm van berichten en contacten.

Of waren het meerdere telefoons? (tekst gaat door onder reclame)

Nog steeds

Een officier van justitie heeft bevestigd dat B. in november 2017 heeft gemeld dat B. een pgp-telefoon had. Die telefoon is niet afgepakt. Want de advocaat van B. heeft toen al direct laten weten dat het toestel ‘niet meer in zijn bezit was’.

Misschien een leugen. Want inmiddels staat vast dat Nabil B. na november 2017 in zijn cel toch nog een pgp-toestel had. Een ander toestel? Of toch nog hetzelfde toestel?

Maar liefst anderhalf jaar later, in juli 2019, biechtte de kroongetuige op dat hij op 29 maart 2018, toen de moordaanslag op zijn broer plaatsvond, (nog steeds?) een pgp-telefoon had. Dat is een probleem voor de geloofwaardigheid van de kroongetuige want met zijn kroongetuigedeal (die hij sloot op 26 december 2017) verplichtte hij zich vanaf dat ogenblik volledige openheid van zaken te geven.

Moordaanslag

Nadat de kroongetuige in juli van dit jaar had erkend over een pgp-telefoon te hebben beschikt beschuldigde zijn voormalige vriend Mohamed R. (de client van Nico Meijering) Nabil B. ervan een moordaanslag op hem te hebben laten plegen. Hij deed dat in oktober van dit jaar in een verklaring aan de recherche. Hij spreekt over een aanslag in 2017.

In de nacht van 17 op 18 december 2017 werden er in Utrecht door onbekenden schoten gelost op R., die ontkwam. Mohamed R. zei dat B. in die periode zowel met hem als met Ridouan Taghi en zijn broer Saïd via twee pgp-telefoons contact had. R. zegt ook dat zijn eigen pgp-telefoon na de aanslag in zijn auto achterbleef. Maar de politie ontkent dat.

Als de telefoon en de contacten in het netwerk van de telefoon van Nabil B. door de politie zouden kunnen worden onderzocht kan dat mogelijk uitsluitsel geven over de vraag of Mohamed R. liegt of niet. Maar die telefoon (of telefoons) van B. is (zijn) er niet.

Om meer helderheid te krijgen heeft advocaat Meijering aan het Openbaar Ministerie gevraagd om het onderzoeksdossier naar de mislukte moordaanslag op R. (in december 2017) te kunnen inzien. Misschien bevat dit informatie over telecommunicatie van verdachten. Tot nu is dat geweigerd.

Cocaïne in Antwerpen

Een ander verhaal dat Mohamed R in oktober aan de politie vertelde gaat over cocaïne. Nabil B. zou volgens R. aan hem hebben verteld dat hij (met anderen) via Antwerpen een partij cocaïne liet invoeren en daarbij zijn (later vermoorde) broer Reduan B. hebben betrokken. Dat transport zou zijn mislukt en Nabil en Reduan B. zouden hierover last en dreigementen hebben gekregen van de andere investeerders.

‘Door het slijk’

Het Openbaar Ministerie doet schamper over dit verhaal van R. omdat het een doorzichtige poging zou zijn om de kroongetuige verdacht te maken. De familie van Nabil B. spreekt schande en van ‘door het slijk halen’ van Reduan B..

Het OM zegt te hebben gezocht maar geen aanwijzingen te hebben aangetroffen dat er enige grond te geloven dat Reduan B betrokken was bij cocaïnehandel. Advocaat Meijering liet nog noteren dat dit an sich niets zegt omdat Mohamed R. ook geen justitiële documentatie van betekenis heeft.

Voordat R. met zijn cocaïneverhaal kwam is kroongetuige Nabil B. bevraagd over betrokkenheid bij cocaïnehandel. ‘Ja’, zei hij. Ik heb wel eens cocaïne ‘gestasht’. Ook zei hij ‘verhaaltjes’ over coke te hebben opgehangen om indruk te maken. Op de expliciete vraag of hij wel eens cocaïne had ingevoerd vanuit het buitenland antwoordde B.:

Daar ga ik geen antwoord op geven. Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.

Dat is toch opmerkelijk. Want een van meerdere moorden verdachte kroongetuige die transparant en eerlijk is (zelfs deels daartoe verplicht) zou toch vrij over drugshandel moeten kunnen praten.

Bereidwillig

Tot nu toe hebben de advocaten in het Marengo-proces alleen in juli van dit jaar een paar vragen kunnen stellen aan Nabil B.. In januari zal na bijna twee jaar voorarrest die kroongetuige uitputtend moeten worden verhoord bij de rechter-commissaris. Maar Nabil B. heeft momenteel geen advocaat, volgens het Openbaar Ministerie, dat liet weten dat de rechter-commissaris dit voor een getuigenverhoor geen beletsel vindt. Het is afwachten of Nabil B. net zo bereidwillig is als de rechter-commissaris.

Zie ook:

Justitie: Marengo-verdachten wilden spyshop met bazooka beschieten