Lichaam voormalig kickbokser en lid No Surrender gevonden in Brabantse vaart

Het lichaam van voormalig kickbokser en No Surrender-lid Errol Parris is woensdagmorgen gevonden in een vaart in Brabant. Hij werd in 2021 veroordeeld voor zware mishandeling en drugsbezit.

Onwel

Het stoffelijk overschot van de 52-jarige Parris werd gevonden in de Zuid-Willemsvaart in het Brabantse Erp. Volgens zijn advocaat Gitte Stevens zou hij onwel zijn geworden, toen hij dinsdag langs dat kanaal reed. Dat meldt het Brabants Dagblad.

Parris was maandag hard tegen een lantaarnpaal aangereden in het Limburgse Roosteren. Nadat hij in het ziekenhuis in het Belgische Maaseik was onderzocht, mocht hij weer naar huis. Daarna vertrok hij in de auto van zijn vrouw, waarna hij verdween.

Dinsdag zocht de politie de hele dag naar het lichaam, nadat een getuige had verklaard dat een auto van het talud af was gereden, en de chauffeur in het water was gesprongen. De advocaat van Parris ontkent dat nu. ‘De familie denkt dat hij nog steeds last had van het hersenletsel.’

Cel

In zijn hoogtijdagen behaalde Parris overwinningen op onder meer Badr Hari en Remy Bonjaski. Maar in 2016 werd hij gearresteerd, verdacht van zware mishandeling van Clement H. Hij kreeg hiervoor in 2021 van de rechtbank in Breda 15 maanden cel. Het hoger beroep in deze zaak liep nog. Hij werd ook verdacht van het bezit van een kilo cocaïne in zijn huis, en een blok coke in zijn auto, op een eerder moment.

De mishandeling vond plaats op op 6 mei 2016 in Bergen op Zoom tijdens de uitvaart van Janus de Visser sr., wiens zoon een prominent lid van No Surrender was. Clement H. werd toen, volgens justitie, door de vier verdachten meegenomen in een auto en zwaar mishandeld. Met dat voormalige lid zou ruzie zijn geweest.

Opdracht

Tegen Errol Parris werd twintig maanden geëist. Ook drie andere betrokken werden aangeklaagd. Justitie dacht dat Klaas Otto opdrachtgever voor de mishandeling was. Op camerabeelden viel te zien dat Otto tijdens de eerdere mis in Bergen op Zoom overleg had met enkele leden van de club. ‘Zo gaan we het doen. Laten we het snel doen’, kon een liplezer via camerabeelden uit zijn mond opmaken. Daaruit zou blijken dat Otto opdracht tot de mishandeling had gegeven.

De rechter noemde de mishandeling ‘zeer gewelddadig’. En ‘respectloos dat dit tijdens een begrafenis gebeurde’. Desondanks vroeg de officier van Justitie vrijspraak in de zaak voor Otto wegen gebrek aan bewijs.