OM eist twee jaar jeugddetentie tegen 16-jarige voor doodschieten Roffinho van Suijdam

Het Openbaar Ministerie heeft vrijdag voor de rechtbank in Amsterdam twee jaar jeugddetentie geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, tegen een 16-jarige jongen voor zijn betrokkenheid bij de moord op de 17-jarige Roffinho van Suijdam. Volgens justitie heeft de verdachte met een toen 15-jarige medeverdachte het slachtoffer op 23 december 2022 aan de Haardstee in Amsterdam-Zuidoost doodgeschoten.

Opnieuw aangehouden

De 16-jarige verdachte uit Amsterdam werd twee dagen later, op 25 december 2022 aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de dodelijke schietpartij. Een paar dagen later werd de toen 15-jarige medeverdachte uit Dordrecht aangehouden en korte tijd later heengezonden. Nieuwe informatie leidde opnieuw tot zijn aanhouding op 20 maart 2023. Beide verdachten zitten momenteel in voorlopige hechtenis.

De zaak van de 16-jarige verdachte werd achter gesloten deuren behandeld omdat hij minderjarig is. De medeverdachte staat later deze maand tijdens een pro-formazitting voor de jeugdrechter.

Filmpjes

Uit het politieonderzoek – waarin naast forensisch onderzoek onder meer getuigen zijn gehoord en filmpjes zijn bestudeerd – valt volgens het OM te concluderen dat een ruzie tussen de beide verdachten en een groep jongens de aanleiding vormde voor het schietincident. Slachtoffer Roffinho van Suijdam zou al langer zijn bedreigd. Er zou een conflict in de drillrapscene aan ten grondslag liggen.

Beide verdachten kwamen die avond met een wapen, dat door de medeverdachte was geregeld, naar de Haardstee in Amsterdam-Zuidoost. Vastgesteld is dat de 16-jarige verdachte het vuurwapen, waarvan hij wist dat het doorgeladen was, heeft afgevuurd.

De officier van justitie eist tegen de 16-jarige verdachte twee jaar jeugddetentie, waarvan vier maanden voorwaardelijk, vanwege doodslag.

Het OM: ‘De verdachte heeft het slachtoffer zijn leven ontnomen en de nabestaanden hun zoon en broer. Alsof dat gegeven nog niet erg genoeg is, vond het gebeuren direct voor de portiek van de woning plaats en is het moeder geweest die eerste hulp heeft verleend. Een vreselijkere gebeurtenis is bijna niet denkbaar. Daarbij komt dat zijn broer en zus van dit alles ooggetuige zijn geweest.’