‘Recherche denkt dat voetbalster met vriend liquidatie pleegde’

De recherche denkt dat voetbalster Noura O. (20) en haar vriend Ismail el B. de liquidatie van Omar “Centjes” Essalih hebben uitgevoerd. Woensdag was er een voorbereidende zitting in de rechtszaak tegen de twee bij de rechtbank in Amsterdam. Volgens Het Parool is het tweetal op camerabeelden te zien na de schietpartij en is er dna-bewijs op hun kleding gevonden.

Bloed

Essalih is in de nacht van 2 op 3 mei, op de hoek van de Panamalaan en de Borneolaan, in Amsterdam-Oost, doodgeschoten. Op camerabeelden van kort na de schietpartij zijn twee in het zwart geklede personen te zien. Dat zouden de twee verdachten zijn. Met capuchons en petten op gaan die bij een appartementencomplex even verderop naar binnen. In het trappenhuis van dat pand lagen onder meer twee jassen en werkhandschoenen met schotresten. In één van de jassen zat het vuurwapen waarmee Essalih was doodgeschoten. Op de andere jas en op één van de handschoenen zat dna van Noura O., op een andere jas en handschoen was dna van Ismail el B. aanwezig. Bovendien is op de kleding bloed van het slachtoffer gevonden.

Het tweetal is na vlak de moord volgens een politieagent vlak in de buurt gezien bij een controle. In een betrokken BMW zijn ook sporen van de verdachten gevonden, naast die van anderen.

Mannen

Advocaat Guy Weski, van Noura O., vindt dat de aangevoerde aanwijzingen niet bewijzen dat O. bij de moord betrokken was. De sporen op de kleding zijn volgens Weski zwak en komen voor naast die van anderen. Volgens hem is er op geen kledingstuk naast bloed van Essalih alleen het dna van Noura O. gevonden. Bovendien hebben getuigen geen meisje zien wegrennen maar twee donkere Antilliaanse of Surinaamse mannen.

Noura O. wordt ook verdacht van betrokkenheid bij een bomaanslag in Rotterdam en een poging tot inbraak in Amsterdam.

Op 4 februari is er opnieuw een inleidende zitting.

Eerdere berichten:

Politie zoekt meer verdachten voor liquidatie Omar Essalih

‘Voetbaltalent verdacht van betrokkenheid bij liquidatie’