Mannen veroordeeld voor wapenhandel met wapens uit depot van Bouterse

In Suriname heeft de kantonrechter vijf mannen veroordeeld voor het verhandelen van de wapens en munitie die afkomstig waren uit het wapendepot in de woning van ex-president Desi Bouterse. Hoe die wapens zijn ontvreemd is nooit opgehelderd maar enkele van de verdachten hebben verklaard dat de wapens hen waren aangeboden door de kleinzoon van de ex-president, Walter Bouterse (die later zelfmoord pleegde). De straffen variëren van enkele maanden cel tot twee jaar cel plus zes maanden voorwaardelijk. 

Prijzen

Een van de mannen is een ex-politieambtenaar. De mannen zijn schuldig bevonden aan deelneming aan een criminele organisatie, overtreding van de vuurwapenwet en heling. De rechtbank gaat ervan uit dat Walter Bouterse de wapens heeft verkocht.

De politie heeft chatberichten tussen hem en verdachten onderschept. Er zouden daarin gesproken zijn over prijzen van wapens en munitie en ook foto’s zijn gedeeld. Uit het dossier blijkt ook dat Walter Bouterse heeft gezocht naar kopers.

 25 AK-47 geweren

Desi Bouterse deed in juni 2021 aangifte van de diefstal van zware wapens en munitie uit een opslagkamer in zijn huis in het noorden van Paramaribo. Hij suggereerde daarbij dat zijn kleinzoon de wapens had gestolen. Later zei hij op een persconferentie dat de wapens in de ‘onderwereld’ waren en dat de regering en aanbod van hem om ze terug te bezorgen zou hebben afgewezen.

Het ging om 46 vuurwapens, onder meer drie Steyr-geweren, twee zware machinegeweren, twee granaatwerpers, 25 AK-47-geweren, een mitrailleur, vijf karabijnen, zes Taurus-pistolen en een Browning-pistool.

Pleidooi December-moorden

De advocaat van Desi Bouterse, Irvin Kanhai, heeft vrijdag zijn laatste pleidooi gehouden in het hoger beroep tegen de veroordeling van Bouterse tot 20 jaar cel voor de moorden door het leger rond 8 december 1982 in Fort Zeelandia, in Paramaribo.

Kanhai sprak lang over de rol van Nederland en het dekolonisatieproces. De vijftien vermoorde burgers, die kritisch waren over het bewind van Bouterse, vormden volgens Kanhai ‘bruggenhoofden’ in gewelddadige Nederlandse plannen voor een ‘regime change’.

Kanhai vindt verder het bewijs tegen Bouterse ‘innerlijk tegenstrijdig’, en bovendien is er volgens hem geen direct bewijs dat Bouterse koppelt aan een of meer van de moorden.