Prikkelende fictie: de moord op Maarten van Traa

Maarten van Traa is in 1997 vermoord door Amerikaanse commando’s, mogelijk in opdracht van de Drug Enforcement Administration (DEA), net als een Nederlandse informant van de (toenmalige) Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Het is de finale van een roman in de vorm van een thriller, waarin een aantal historische feiten en ook bestaande criminelen zijn verwerkt.

Door @Wim van de Pol

Het Kartel uit de Delta is volgens de ondertitel van het boek het relaas van ‘een insider over de IRT-affaire’. Die affaire leidde tussen 1993 en 1996 tot een parlementaire enquete en tot de val van twee ministers. De kern van die affaire was een controverse tussen politiediensten over (onder meer) het runnen van criminele burgerinfiltranten die drugs konden importeren. In het boek Fred en de Wet valt te lezen hoe tal van onderzoeken de bodem van de beerput nooit in beeld brachten. Sterker, dat er juist onderzoek werd gestopt, en dat er feiten en omstandigheden als staatsgeheim in de diepste la van Den Haag verdwenen.

Het boek Kartel uit de Delta suggereert nu dat DEA-officieren vanuit Den Haag volop meewerkten aan het runnen van burgerinfiltranten. Dat is een interessante en onbelicht gebleven zijde van de affaire.

Pseudoniem

Auteursnaam Harry van Amstel is een pseudoniem. Op de achterflap staat dat het een man is die de ‘drugswereld door en door kent’. Het heeft er de schijn van dat de schrijver een crimineel was die indertijd zelf in de transporten zat.

Het boek beschrijft de jacht van de DEA (tussen 1995 en 1997) op twee Canadese criminelen die met een groep Nederlanders mega-partijen Pakistaanse hasj in Noord-Amerika importeerden. Zeeschepen brachten het van de Pakistaanse kust en voor de Canadese kust werd het overgeladen op kleinere scheepjes.

De Hakkelaar

Johan V.

Die hasjlijn, met vele tienduizenden tonnen hasj, is historisch. De zaak kwam vanaf 1990 naar boven in een onderzoek van toenmalig officier van justitie Fred Teeven, naar onder meer Johan V. (“De Hakkelaar”) en Cees H. (de figuur waar Teeven later een merkwaardige deal mee sloot, die vele jaren later leidde tot zijn ondergang als staatssecretaris in de “bonnetjesaffaire”). De motorbendes die de hasj naar de Verenigde Staten brachten, de Nederlandse vechtsportinstructeur die in Montreal een kamer vol met dollars bewaakte, het staat allemaal in de dossiers. Het leidde in 1997 tot de veroordeling door de rechtbank van de Hakkelaar en medeverdachten.

In het boek zijn namen weggelaten of anders genoemd. (tekst gaat verder onder reclame)

Ongemoeid

De Canadese hoofdrolspelers ontsnapten volgens het boek aan vervolging en doken onder. In 1995 komen ze na een liquidatieonderzoek in het Spaanse Benalmádena weer in beeld bij de DEA.

In dat DEA-onderzoek blijkt dat collega-DEA-officieren die in Den Haag waren gestationeerd zich bezighielden met importeren van drugs zoals dat ook door de informanten van het IRT gebeurde. Doel was zo informatie te krijgen over topfiguren in de drugssmokkel in Colombia. Het parlementaire onderzoek door de commissie van Maarten van Traa kreeg daar de vinger net niet achter.

Een Nederlands “kartel” profiteerde van de losgeslagen DEA-agenten in Den Haag, en bleef ongemoeid. Aldus het boek.

Colombiaanse cocaïne

Uiteindelijk weet in het boek een doortastende DEA-agent uit New York de twee voortvluchtige Canadezen in te rekenen, inclusief een handvol Hollanders en Pakistanen, en ook nog een drugsboot op volle zee in de Atlantische Oceaan. Op het schip blijkt naast een astronomische hoeveel zwarte Pakistaanse hasj ook nog een flinke zending Colombiaanse cocaïne te zijn bijgepakt.

De DEA-agent krijgt van bovenaf te horen dat het daarbij moet blijven. Het Nederlandse ‘kartel’ laten ze met rust, net als de DEA-mannen in Den Haag. Slechte pr voor de dienst vinden ze in Washington.

A4 bij Amsterdam

Niettemin gaat in het boek een particuliere eenheid van Amerikaanse ex-commando’s nog door met het afhechten van losse eindjes, wie precies de opdrachtgever zou zijn blijft onduidelijk.

De nieuwsgierige Maarten van Traa is na de presentatie van zijn IRT-rapport (in 1996) nog verder blijven speuren. Hij ging hiervoor ook nog in gesprek met criminelen, dat is bekend.

In het boek moest Van Traa kennelijk worden weggehouden van de clandestiene DEA-activiteiten. Van Traa overleed op de avond van 21 oktober 1997 op de A4 bij Amsterdam na een eenzijdig verkeersongeval (hij reed in op een wegafzetting).

In het boek is dat een professionele liquidatie geworden, middels een flash gun die hem al rijdende achter het stuur buiten westen brengt.

Haarlem

Een echt gebeurde liquidatie is in het boek ook het werk van deze Amerikaanse killers. Het gaat om de moord op Willem Scholtemeijer, een week voor de dood van Van Traa. In de Bandoengstraat in Haarlem werd Scholtemeijer (30) op 16 oktober achter het stuur van een bestelbus voor zijn huis dood aangetroffen.

In het boek lijkt het erop dat Scholtemeijer dood moest omdat hij als informant aan de inlichtingendienst BVD had verteld dat de Haarlemse CID’ers Klaas Langendoen en Joost van Vondel samen met Haarlemmer en criminele burgerinfiltrant Kris J. miljoenen hadden verdiend aan de “IRT-methode”.

Over Scholtemeijer en deze beweringen is nog veel te doen geweest.

Teeven en Langendoen

Er bestaat in het echt namelijk inderdaad een BVD-ambtsbericht aan het Openbaar Ministerie, gedateerd op 12 juni 1997.

Scholtemeijer was bijna zeker de bron van dit verhaal, zo hebben zowel Klaas Langendoen als Fred Teeven, en ook andere betrokkenen uit de opsporing uitgesproken. Langendoen en Teeven vertelden allebei dat Scholtemeijer oorspronkelijk een informant was van een rechercheur van de PID van de politie in Haarlem. Later werd hij informant bij de FIOD onder Fred Teeven en vervulde hij daar een rol in het grote onderzoek naar onder meer Johan V. (De Hakkelaar). Uiteindelijk belandde Scholtemeijer bij de BVD.

Wat maakte het leven van Scholtemeijer nu zo gevaarlijk dat hij werd doodgeschoten?

060-onderzoek

De bewering over de corruptie van Langendoen en Van Vondel komt overeen met informatie die al in 1993 via de PID binnenkwam en belandde in het eerste (Rijksrecherche-)rapport over de IRT-affaire. Van Traa nam de tip later ook al mee in zijn rapport.

Het BVD-ambtsbericht vormde daarna weer de basis voor het grote “060-onderzoek”. Dat is een groot onderzoek dat in 1997 voor eens en voor altijd de corruptie van Langendoen en Van Vondel had moeten gaan aantonen. Een probleem was dat het landelijke rechercheteam, ook na jaren studeren, dat bericht op geen enkele wijze kon bevestigen of ondersteunen. De twee ex-rechercheurs zijn dan ook hiervoor nooit voor de rechter gebracht.

Oude truc

Er valt dan ook wat voor te zeggen dat het gevaar voor Scholtemeijer uit een andere hoek kwam, bijvoorbeeld uit de hoek van de verdachten die bezig waren met de hasjtransporten naar Canada. Scholtemeijer gaf namelijk in het geheim informatie over die verdachten door aan de FIOD.

Eén bron heeft hierover een theorie. Scholtemeijer zou door iemand uit de kring van die FIOD-verdachten zijn gewantrouwd en vervolgens getest, met een oude truc. Hij kreeg van de criminelen de valse informatie toegespeeld dat een FIOD-rechercheur op de nominatie stond geliquideerd te worden, en Scholtemeijer speelde dat trouw door aan zijn runners van de FIOD.

Toen de criminelen al postende voor de woning van de rechercheur zagen dat deze plotseling volledig in de beveiliging liep wisten ze genoeg. Scholtemeijer had met zijn tip zijn eigen doodvonnis getekend.

Maar dat is maar één suggestie uit een enkele bron. De zaak is nooit opgelost.

Het Kartel uit de Delta geeft evenmin uitsluitsel of bewijzen, laat staan over een ‘moord’ op Van Traa. Maar het boek is wel een herinnering aan het feit dat de IRT-affaire, om mysterieuze redenen, nooit tot op de bodem is onderzocht.