Rechtszaak liquidatie Peter van der Linde

Op maandag 3 september begint in de rechtbank Breda de pro-formazitting tegen drie verdachten van de liquidatie op autohandelaar Peter van der Linde (60) in Breda op 6 januari 2017. Het slachtoffer werd die avond na een feestje in café ’t Hoekske aan het Dijkplein onder vuur genomen en stierf op straat.

Undercoveroperatie

De 44-jarige Corné R. uit Sprundel is volgens het Openbaar Ministerie de schutter die Van der Linde buiten op de Lunetstraat doodschoot en de 35-jarige David J. uit Sint Willebrord de bestuurder van de vluchtauto. David J. werd in april 2018 na een undercoveroperatie voor de tweede keer opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij de liquidatie. Hij werd eerder op 8 september 2017 gearresteerd, maar na een maand weer vrijgelaten.

Piet S.

De 42-jarige Piet S. uit Etten-Leur wordt gezien als de opdrachtgever die het slachtoffer in de val lokte door hem uit te nodigen voor zijn feest in café ’t Hoekske. S. werd 11 april voor de tweede keer aangehouden in verband met nieuw bewijs. Hij zat toen in voorlopige hechtenis vanwege een ander strafrechtelijk onderzoek. Zijn eerste aanhouding was op 17 mei 2017 in de Penitentiaire Inrichting in Grave, maar twee dagen later kwam hij weer vrij. Motief voor de liquidatie zou naar verluidt een forse (drugs)schuld zijn die Piet S. had bij Van der Linde.

Klaas Otto

Volgens getuige P.V. in het strafproces zou behalve Van der Linde ook No Surrender-oprichter Klaas Otto en chapterbaas Tjeu N. op de dodenlijst hebben gestaan van Piet S. Zo wilde S. volgens de getuige de baas van de West-Brabantse onderwereld worden.

P.V. gaf Corné R. en Piet S. aan als medeplegers van de moord op Van der Linde. Volgens BN/De Stem lichtte hij zijn verklaringen nader toe in drie brieven aan het Openbaar Ministerie. R.’s advocaat oordeelde dat de brieven in de prullenbak moeten omdat ze niet juist kunnen zijn.

In een eerdere tussentijdse rechtszitting verweet de toenmalige advocaat van Corné R. dat het OM te weinig onderzoek deed naar Klaas Otto als mogelijke opdrachtgever van de liquidatie, terwijl daar minstens één tip over binnen is gekomen. Otto ontkende volgens zijn toenmalige advocaat Louis de Leon elke betrokkenheid bij de moord. ‘Peter was een vriend van hem.’