‘Schotse verdachten moord Martin Kok mogelijk vermoord’
De twee meeste gezochte personen in Schotland, die ook verdacht zijn van betrokkenheid bij de moord in 2016 op crimeblogger Martin Kok, zijn vermoedelijk vermoord. Dat hebben Schotse rechercheurs verklaard tegen de BBC. De families van James (48) en Barry Gillespie (44) zijn door de politie ervan op de hoogte gebracht dat zij mogelijk in Brazilië zijn doodgeschoten. De twee waren in dat land ondergedoken.
Escalade
De politie in Schotland denkt dat ze vier jaar geleden zijn overleden. De twee waren hoofdverdachten van Operatie Escalade, waarin sinds 2014 42 mensen zijn veroordeeld voor lidmaatschap van een criminele organisatie en betrokkenheid bij drugs, vuurwapendelicten en het witwassen van geld. Ook Cristopher Hughes die in Glasgow werd veroordeeld tot levenslang voor onder meer zijn aandeel in de moord op Martin Kok (in december 2016 in Laren) was verdachte in dat onderzoek.
Overigens is er bij de politie geen zekerheid over de dood van de twee verdachten. Een politie-inspecteur sprak tegen de BBC over een ‘mogelijkheid’ en ‘het is iets dat we niet kunnen uitsluiten.’ De politie denkt dat de twee al jarenlang geen contact meer hebben gehad met hun familie en medewerkers.
Ze blijven nog steeds internationaal gesignaleerd.
Geld
Afgelopen december waren er berichten in Britse media dat de broers zouden zijn doodgeschoten omdat ze wilden ontkomen aan de greep van lokale Braziliaanse criminelen die steeds meer geld begonnen te vragen voor een veilig onderkomen. Dat zou zijn gebeurd in Fortaleza. Een van hen zou zijn gegijzeld terwijl zijn broer erop uit werd gestuurd om geld te regelen.
In 2020 arresteerden agenten nog een voortvluchtige Schot in Brazilië. Een andere verdachte werd uit Italië uitgeleverd nadat hij in Turijn was gearresteerd. Ook Hughes werd opgepakt in Italië. Een andere verdachte werd in november 2018 in Madrid gearresteerd.
De broers Gillespie waren volgens de politie financiers van encryptiedienst MPC, die reclame maakte op Vlinderscrime van Martin Kok.