Spion met een missie (#1)

Wie was de man wiens lichaam nu zal worden opgegraven in een nieuw onderzoek naar zijn dood door het Openbaar Ministerie van Amsterdam? Hans van de Ven (69), die vorig jaar in zijn huis in Amstelveen onder verdachte omstandigheden om het leven kwam, heeft aan de wieg gestaan van de razendsnelle ontwikkeling van het telefoontappen in Nederland. Hij werd een jaar geleden dood in zijn bad aangetroffen. Portret van een inlichtingenman met een missie.

Door @Wim van de Pol

Van de Ven had een grote aanleg voor wiskunde. Spreken en schrijven was niet zijn ding. Zijn bijzondere talent lag in het begrip van de geluidstechnologie en de cryptografie. Hij sprak de taal van de telecom-nerds. Op de toenmalige HTS studeerde hij elektronica en akoestiek. Hij deed aanvullende opleidingen in afluistertechnieken en telefonie. Zijn specialisme werd verkeers- en signaalanalyse in communicatienetwerken.

In 1986 trad hij in dienst bij de (toenmalige) Militaire Inlichtingen Dienst (MID).

Zembla

Ik heb Hans van de Ven ontmoet in 2002 en heb sindsdien regelmatig en onregelmatig contact met hem gehouden. De laatste jaren allengs minder. Hij verdween steeds vaker van de radar.

Ons eerste contact kwam tot stand tijdens mijn research voor een uitzending van Zembla (2003) over afluisteren van telefoons in Nederland. Van de Ven legde op televisie uit dat Nederlandse ambtenaren en rechters geen idee hebben hoe door de politie getapte gesprekken worden verwerkt. Ook legde hij uit hoe een Israëlisch bedrijf vrijwel alle Nederlandse getapte gesprekken opsloeg en verwerkte, zonder dat Nederlanders daar controle op uitoefenden. Van de Ven:

We hebben absoluut geen probleem met dat er getapt wordt maar wel met hoe er getapt wordt. Het is een systeem voor inlichtingenverzameling, niet geschikt om als bewijs te dienen.

Daarna werd hij één van de bronnen voor mijn boek Onder de Tap (2006), waarin ik onthulde dat in geen land in de wereld – in absolute zin – door de opsporing zoveel telefoons werden getapt als in Nederland.

In het boek (On)terecht Levenslang (2017) heb ik tot in detail de opsporing, veroordeling wegens moord, en de herzieningsaanvraag bij de Hoge Raad van Hüseyin Baybasin beschreven. Van de Ven was in die herzieningsprocedure, een van 18 april 2011 tot 4 juli 2017 slepend onderzoek door een advocaat-generaal, één van de twee door hem in de arm genomen deskundigen.

Sigint

Bij de MID had Van de Ven in de jaren tachtig het exclusieve domein van de inlichtingendiensten betreden. Een toen nog exclusiever domein was dat van een ruim tiental personen die destijds in de wereld alles wisten van spionage middels signaalanalyse, de technologie die alle op aarde door communicatieapparatuur geproduceerde signalen opvangt en uitpluist voor de inlichtingendiensten. Nederland heeft deze afdeling inmiddels ondergebracht bij de Joint Sigint Cyber Unit.

Eye of the storm

In de jaren tachtig en negentig vond er door de exponentieel toenemende rekenkracht en verspreiding van chips en pc’s een explosie plaats in de wereld van telecommunicatie. Van de Ven bevond zich bij de MID in the eye of the storm. Hij overlegde met collega’s in bevriende naties zoals de Verenigde Staten en Israël over operationele finesses waar de directies van de wederzijdse diensten het fijne niet van begrepen.

Wapenwedloop

Van de Ven deed heel praktisch onderzoek, zo praktisch dat operationele afdelingen van de Nederlandse inlichtingendiensten en politie hem geregeld om advies vroegen bij de inzet van technieken. Er moesten namelijk voortdurend spionnen, diplomaten, zakenlieden en criminelen worden bespioneerd door hun telefoons en hun bijeenkomsten heimelijk te af te luisteren.

Rond het begin van de jaren negentig was er een ware wapenwedloop gaande in het wereldje van Van de Ven. De subjecten van de diensten kregen door de voortschrijdende techniek de beschikking over steeds meer nieuwe communicatiemiddelen, zoals satelliettelefoons en gsm’s. En de diensten verzonnen op hun beurt steeds nieuwe listen. De Tsjetsjeense guerrillaleider Dudayev werd in 1996 gedood doordat een Russische raket zich richtte op het signaal van zijn satelliettelefoon. Osama bin Laden werd na de aanslagen op de Twin Towers van 2001 middels een satelliettelefoon gelokaliseerd bij een grot in het Afghaanse Tora Bora-gebergte.

Tel Aviv

Van de Ven was in de jaren negentig enige tijd werkzaam in de boezem van de telecomresearch in de Israëlische hoofdstad Tel Aviv. Talloze start-ups van (ex) medewerkers van Israëlische geheime diensten waren daar bezig op een soort campus, waar ze via de tuin en de achterdeur binnen konden lopen in verschillende kantoren van de Israëlische overheid. Uitwisseling van kennis en talent met de inlichtingendiensten, zo was het, en is het, in Israel geregeld in de kleine wereld in die gespecialiseerde sector van de telecomsector. Na de periode in Tel Aviv was het voor Van de Ven geen enkel probleem om in Nederland weer bij de MID naar binnen te schuiven.

Van de Ven was één van de belangrijkste overheidsadviseurs in Nederland op het gebied van offensieve en defensieve operaties in de interceptie. Zo zat hij jarenlang in comités die voor de Rijksoverheid doorslaggevende adviezen aan politie en inlichtingendiensten verschaften.

Zorg

Zonder twijfel één van de belangrijkste projecten die Van de Ven voor de Nederlandse regering heeft gedaan had te maken met de revolutie van de mobiele telefonie, de introductie, in de jaren negentig, van de gsm-telefoon bij het grote publiek.

Die gsm was een grote bron van zorg bij de internationale inlichtingendiensten. Want als iedereen een prepaid zou aanschaffen, zonder registratie als abonnee, hoe zouden dan nog namen aan nummers kunnen worden gekoppeld? Geheime diensten zouden niet zomaar mensen meer kunnen tappen, waar dat in de periode van vaste telefonie kinderspel was. Verder waren gesprekken van die pre paid-toestellen ook nog eens gecodeerd (anders dan de ATF-toestellen, de voorgangers van de gsm’s).

Staatsgeheim

Van de Ven kreeg in 1993 op het geheime deel van het marineterrein in Amsterdam-Kattenburg de opdracht van de MID en de NAVO om te gaan zoeken naar een oplossing. Dat project was toen, en is nog steeds een staatsgeheim. In de herzieningsprocedure van Baybasin heeft Van de Ven hierover echter informatie de IMSI-technologie aan advocaat-generaal Diederik Aben overlegd.

Het IMSI-project leidde tot de (intern zo genoemde) IMSI-catcher (in het strafrechtrecht steevast enkel aangeduid als ‘technisch hulpmiddel’). Met het eerste apparaat dat Van de Ven ontwikkelde konden mensen die met hun gsm aan het bellen waren van enige afstand worden benaderd met de IMSI-catcher die zich (b.v. vanaf de achterbank van een auto) voordeed als een gsm-mast die klaar stond om het telefoongesprek van de beller te verwerken. Zo kon een inlichtingendienst het IMSI-nummer van de SIM-kaart en het IMEI-nummer van een (pre paid-)telefoon registreren. En het vervolgens laten afluisteren in de centrales van de KPN of (toen nog) Libertel.

Politie

De IMSI-catcher was geboren en een veelbelovend kind. Al snel was men in staat met een IMSI-catcher de cryptografie van gsm’s uit te zetten en de gesprekken van gsm-bellers van een afstandje op te nemen op een audiobestand. De Duitse firma Rohde & Schwartz, die al vele gevoelige systemen aan de overheden van Westerse mogendheden had geleverd, mocht het apparaat aan NAVO-landen gaan verkopen.

Het bestaan van de IMSI-catcher was aanvankelijk geheim. Zo geheim dat de politie er aanvankelijk niets van wist. Maar toen het daar was uitgelekt kreeg ook de politie aan het einde van de jaren negentig toestemming om bij Rohde & Schwartz een paar IMSI-catchers aan te schaffen, het “technisch hulpmiddel” begon steeds vaker te figureren in strafdossiers.

De IMSI-catcher van Van de Ven vestigde zijn (geheime) reputatie maar zou ook zijn reputatie (publiekelijk) deels ten gronde brengen.

Tien jaar geleden kwam de IMSI-catcher nogmaals op zijn weg: in de zaak Baybasin.

(wordt vervolgd)

Spion met een missie (#2)

Spion met een missie (#3)