Verslagen undercoveragent moeten toch op tafel komen

De rechtbank in Breda vindt dat het Openbaar Ministerie te weinig informatie heeft verschaft over het undercoverwerk van de politie-infiltrant bij de van cocaïnesmokkel verdachte Joop M. en zijn vrouw en zoontje. De rechtbank wil daarom dat justitie alle verslagen die de agent A-4265 maakte door de rechtbank laat onderzoeken. Verder besloot de rechtbank maandag dat de leidinggevende van de politie die de undercoveragent inhoudelijk heeft begeleid als getuige wordt gehoord, en ook de vrouw van M. De agent A-4265 beroofde zich in april vorig jaar van het leven.

(beeld Hessel de Ree DPG Media)

Intieme relaties

De rechtbank had meermalen verzoeken om veel meer informatie over de undercoveractie afgewezen. Advocaten Michel van Stratum en Esther Blok hadden hierom gevraagd omdat zij de rechtmatigheid van de actie wilden toetsen en tevens de proportionaliteit van de inzet door de rechtbank wilde laten wegen.

De politie kocht voor agent A-4265 een huis in Zevenbergschen Hoek naast dat van de verdachte. De agent deed zich voor als een crimineel, en knoopte intieme relaties aan met het gezin. Zo intiem dat hij regelmatig samen met het zoontje van de verdachte voetbalde en met hem de hond uitliet. Ook had de agent een amoureuze affaire met de partner van de verdachte. Volgens de verdachte en diens advocaat probeerde de agent ook nog na de arrestatie van Joop M. informatie over de vader uit het zoontje te krijgen. Hij stelde het jongetje tijdens een ritje naar McDonald’s vragen over drugs en grote geldbedragen en of hij wel eens ‘gekke dingen’ had gezien.

Onvolkomenheden

Een deel van de bevindingen die agent A-4265 heeft opgemaakt zijn al aan de rechtbank gegeven. Daaruit kwam nauwelijks belastend bewijs. Het Openbaar Ministerie vond dat de rest van de verslagen niet hoefden te worden overlegd omdat daarin geen belastende of ontlastende zaken ten aanzien van de verdenkingen zou zijn opgeschreven. Ook weigerde het Openbaar Ministerie verslagen te overleggen die niet waren ondertekend door de agent.

De rechtbank wijst er op dat de officieren van justitie zelf hebben gesproken over ‘onvolkomenheden’ tijdens de inzet van de infiltratie op het gezin, maar dat zij desgevraagd daarover voor de rechtbank verder geen inhoudelijke toelichting wilden geven.

Niet voldoende

Tot twee keer toe moest de officier van justitie in een proces-verbaal nader inlichtingen verschaffen en verder ter zitting toelichting geven. Al met al zegt de rechtbank nu die informatie niet voldoende te vinden. De rechtbank zegt ‘nog steeds onvoldoende’ te zijn voorgelicht om de rechtmatigheid van het “WOD-traject” (Werken onder Dekmantel) in het onderzoek te kunnen beoordelen. Ook kan de rechtbank nog niet beoordelen of er sprake van is geweest dat de verdachte of zijn gezin door de methode in hun belangen zijn geschaad. De rechtbank wil weten of de inzet van ‘het verstrekkende opsporingsmiddel’ met voldoende waarborgen was omkleed.

De rechtbank wijst verzoeken af om andere politie-infiltranten, drie begeleiders van A-4265 en de beide zaaksoffïcieren van justitie als getuige te horen. De volgende zitting is op 15 maart.

Zie ook:

De laatste rapportages van agent A-4265

Commissie: undercovers aan hun lot overgelaten

Doelwit undercoveractie doet zijn verhaal aan de krant