Voormalig commando hoort zes jaar eisen voor cocaïnehandel

Voormalig commando hoort zes jaar eisen voor cocaïnehandel

Het Openbaar Ministerie heeft woensdag voor de rechtbank in Arnhem tegen voormalig lid van het Korps Commando Troepen (KCT) Sil A. (44) zes jaar cel geëist voor onder meer handel in cocaïne. Zijn advocaat zegt dat het bewijs daarvoor, dat vooral is gebaseerd op gekraakte berichten van Sky ECC, ontbreekt.

Wapenmakelaar

De officier van justitie zei dat A. ook betrokken was bij wapenhandel, schending van zijn ambts- en beroepsgeheim en het zonder toestemming voorhanden hebben van wapens en munitie. Hij heeft volgens de officier zijn voorbeeldfunctie als elite-militair, die voor Nederland zeer vertrouwelijk opdrachten uitvoerde, geschaad. A. heeft volgens het Openbaar Ministerie geen ‘openheid van zaken gegeven’.

De militair zou als ‘wapenmakelaar’ hebben opgetreden. Volgens het Openbaar Ministerie bracht hij wapenleveranciers, waarmee hij uit hoofde van zijn functie bij het KCT contact onderhield, in contact met een crimineel. Er is overigens geen transactie geweest, maar het Openbaar Ministerie vindt dat dit niets afdoet aan de strafbaarheid. Verder bewaarde A. wapens en explosieven thuis die hij daar niet had mogen hebben.

Cocaïnehandel

Het onderzoek naar Sil A. een is uitvloeisel van onderzoek 26Lyons. In die zaak is in maart van dit jaar Gregory F. (een jeugdvriend van Sil A.) door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot negen jaar cel en een ontneming van ruim 2,2 miljoen euro voor cocaïnehandel. Uit onderschepte communicatie met Sky ECC-telefoons is gebleken dat Gregory F. contact had met Sil A.. Volgens justitie deelde hij met hem ook geheime informatie, zoals foto’s en call-signs van collega-militairen en informatie over oefeningen, werkwijze en tactieken van het KCT.

In media is gesuggereerd dat Sil A. via Gregory F. in contact is geweest met Ridouan Taghi, tegen wie levenslang is geëist voor opdracht geven voor liquidaties. Sil A. heeft daar eerder over gezegd: ‘Ik heb er last van dat ik gekoppeld word aan Taghi. Ik ken niemand uit zijn organisatie of hem.’

De officier van justitie bevestigde deze week dat een contact tussen Sil A. en Taghi niet is vastgesteld.

AIVD en MIVD

Sil A. voerde geheime opdrachten uit voor de Nederlandse staat, onder meer in vijandelijk gebied. Hij had vanuit zijn werkzaamheden contacten met inlichtingendiensten AIVD en MIVD. Ook bij oefeningen werkte hij samen met de inlichtingendiensten.

Sil A. heeft gezegd dat hij uit hoofde van zijn functie onder meer telefoons van Sky ECC heeft getest, en ook daardoor via Sky contact had met zijn jeugdvriend Gregory F..

Justitie bestrijdt dat F. een formele relatie had met de inlichtingendiensten.

Geweigerd

Dat is onjuist, zegt Haroon Raza, advocaat van A.. Raza: ‘Uit meerdere getuigenverklaringen komt duidelijk naar voren dat A. wel degelijk dingen voor de diensten deed, zonder dat er sprake was van een formele relatie’. Raza had de rechtbank eerder gevraagd om hierover bij naam genoemde ambtenaren van AIVD en MIVD te horen. Maar dat heeft de rechtbank geweigerd.

Zo werd het voor Sil A. volgens Raza ook onmogelijk gemaakt zijn bewering hard te maken dat aan hem door een officier van justitie was gevraagd of het mogelijk was in Dubai Ridouan Taghi te liquideren of clandestien op te halen.

Bewijs uit Sky-berichten

Het bewijs voor de cocaïnehandel ligt uitsluitend in de berichten die met Sky zijn verstuurd. Volgens advocaat Raza ontkent zijn cliënt berichten met die accounts te hebben gestuurd. Hij zegt dat de plaatsbepaling aan de hand van zendmastgegevens van telefoons die de politie heeft gebruikt voor de koppeling van A. aan die Sky-accounts ondeugdelijk is en dat ook andere bij de politie bekende personen in de buurt wonen van zijn cliënt. Hij stelt ook dat Sky-accounts geregeld door meerdere personen zijn gebruikt. Bovendien zijn volgens Raza niet alle berichten van de accounts in het dossier gevoegd.

Op geen van de telefoons die Sil A. in zijn bezit had is informatie over cocaïne of Zuid-Amerika gevonden.

Raza vindt dat de recherche geen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve scenario’s die bepaalde berichten of activiteiten van Sil A. zouden verklaren.