Zaak Taghi heeft nog geen parketnummer

Van welke moorden Ridouan Taghi (40) precies wordt verdacht is zijn advocaat nog niet duidelijk. De zaak wordt volgens haar omgeven door de grootst mogelijke geheimzinnigheid. Wel duidelijk is dat het landelijk parket de zaak bij een Amsterdamse rechter-commissaris heeft aangebracht.

Wereldwijd gezocht

Taghi en Saïd Razzouki (45, foto rechts) hebben zich niet bij de politie gemeld en worden wereldwijd gezocht. Ze lijken te worden verdacht van het opdracht geven voor de moorden op Hakim Changachi (in januari 2017), en mogelijk de poging tot moord op Khalid H. (een dag erna). De politie heeft in Opsporing Verzocht gezegd de twee te verdenken van ‘een aantal liquidaties’. Er is onder meer gesuggereerd in de media dat Taghi ook verdacht zou zijn van de moord op de broer van kroongetuige Nabil B., maar ook van andere moorden. Bij monde van zijn advocaat heeft Taghi de beschuldigingen ontkend.

Marengo-onderzoek

Het landelijk parket is uiterst terughoudend met het geven van informatie over het onderzoek naar de vermeende opdrachtgevers, in het (waarschijnlijk) omvangrijke “Marengo”-onderzoek. In de lopende rechtszaak tegen de vermeende schutters bij de liquidatie van Changachi weigert het OM veel stukken over de verklaringen en verhoren van kroongetuige Nabil B. en medeverdachte Mohammed R. in het dossier te voegen (zij zouden de schutters hebben aangestuurd). Ook andere stukken uit het onderzoek naar Mohammed R. weigert het OM te voegen.

In die Utrechtse zaak moeten op verzoek van kroongetuige Nabil B. in ieder geval nog twee getuigen worden gehoord. Er lopen ook verhoren van een anonieme bedreigde getuige A..

Meer liquidaties

Het Openbaar Ministerie zei op 23 maart voor de Amsterdamse rechtbank in de zaak van Mohamed R. en Nabil Bakkali dat Taghi, ook als deze niet zou worden gevonden, hij dan buiten zijn aanwezigheid zou worden berecht. En door de politie is aan media en in Opsporing Verzocht gezegd, dat Taghi van meer liquidaties werd verdacht. Advocaat Weski heeft nog geen enkel dossierstuk en geen duidelijkheid over de verdenkingen tegen haar cliënt Taghi van het Openbaar Ministerie gekregen.

Eigen naspeuringen

Inez Weski zegt door ‘eigen naspeuringen’ te hebben moeten vast stellen welke rechtbank en welke rechter-commissaris het onderzoek in de zaak in handen heeft gekregen. Een parketnummer voor de zaak van haar cliënt heeft zij niet van het Openbaar Ministerie ontvangen. Weski: ‘Ik neem toch aan dat het Openbaar Ministerie in die zaken tegen cliënt inmiddels wel een parketnummer zal hanteren en er ook opsporingsmiddelen zullen zijn ingezet. Het Openbaar Ministerie lijkt te kiezen voor een soort nieuwe vervolgingsmethode, om het proces buiten de rechter en de verdediging om  te voeren.’