Gaat Desi Bouterse ooit zitten voor de Decembermoorden?

Desiré Delano (kortweg Desi) Bouterse werd op 13 oktober 1945 geboren in Domburg, Suriname. Op 23-jarige leeftijd trok hij naar Nederland waar hij diende bij de landmacht. Na zijn dienstplicht meldde hij zich aan bij de Koninklijke Militaire School in Weert. Bouterse was goed in sport, vandaar dat hij ook nog enige tijd als militair sportinstructeur werkzaam was. Tijdens zijn periode in Nederland woonde hij in verschillende plaatsen, zoals Rotterdam, Havelterberg en Steenwijk.

Vlak voor de onafhankelijkheid van Suriname, op 25 november 1975, keerde hij terug naar zijn geboorteland. Hij was inmiddels getrouwd met zijn jeugdliefde en had twee kinderen: Dino en Peggy.

Suriname kwam na de onafhankelijkheid al gauw in de greep van corruptie en economische malaise. Ook binnen het leger heerste onrust, en dan met name bij een groep onderofficieren waarvan de meesten hun opleidingen in Nederland hadden gevolgd. Een groep van zestien slecht bewapende militairen pleegde op 25 februari 1980 een coup die, vergeleken met de staatsgrepen in andere Zuid-Amerikaanse landen, relatief rustig verliep: vijf doden en één afgebrand politiebureau.

Een half jaar later lieten de militairen hun ware gezicht zien: het parlement werd ontbonden, de president naar huis gestuurd en de grondwet buiten werking gesteld. Het land werd vanaf dat moment geregeerd door de Nationale Militaire Raad onder voorzitterschap van Desi Bouterse. Terwijl de onvrede onder de bevolking toenam (‘zelfde stront, nieuwe vliegen’), stelden de militairen zich steeds harder op. Begin december 1982 werden vijftien criticasters van het regime opgepakt en naar Fort Zeelandia overgebracht, het hoofdkwartier van de militaire machthebbers. Onder hen journalisten, militairen, vakbondsleden en advocaten. Ze werden zwaar gemarteld en geëxecuteerd. Bouterse verklaarde in een toespraak op de televisie dat de groep van plan was geweest om een coup te plegen. Ze zouden op hun vlucht uit de kazerne zijn doodgeschoten.

Deze zogenaamde Decembermoorden zorgden later voor een diepe verdeeldheid binnen de Surinaamse samenleving. Een deel wilde dat de onderste steen boven zou komen, een ander deel wilde de hele zaak juist laten rusten. In 2007 werd er alsnog een strafproces gestart tegen een groep verdachten van de Decembermoorden. Het proces verliep moeizaam met talloze amendementen en schorsingen. Uiteindelijk trad er in 2012 een amnestiewet in werking voor de betrokkenen bij de Decembermoorden. Zo kon het gebeuren dat Desi Bouterse – inmiddels gekozen president van Suriname – niet werd vervolgd voor de moord op de groep van vijftien Surinamers.

Bouterse werd op 29 november 2019 alsnog bij verstek veroordeeld tot 20 jaar cel voor zijn rol tijdens de Decembermoorden in 1982. Bouterse ging in verzet, maar werd in 2021 opnieuw veroordeeld tot dezelfde straf. De uitspraak in hoger beroep moet nog steeds plaatsvinden.

Voor een heel andere zaak werd Desi Bouterse ook vervolgd. Hij zou betrokken zijn geweest bij de import van bijna 500 kilo cocaïne via de haven van Stellendam (Zeeland). Het gerechtshof in Den Haag veroordeelde Bouterse, die op dat moment parlementariër was, bij verstek tot elf jaar. Hij werd vrijgesproken voor deelname aan een criminele organisatie en andere drugstransporten.

Zie ook:

Mannen veroordeeld voor wapenhandel met wapens uit depot van Bouterse

Bouterse: kleinzoon heeft mogelijk wapens gestolen