Advocaat: ‘justitie vervolgt buiten de rechtszaal’

Donderdag oordeelt de Rotterdamse rechtbank in de zaak van Naoufal “Noffel” F. over de mislukte moordaanslag op Peter R. in 2015. Een vonnis met implicaties voor veel nog komende drugs- en liquidatiezaken. Is het gebruik van uit Canada gehaalde en gekraakte pgp-berichten toegestaan of zijn de grenzen van de wet overtreden?

Door Wim van de Pol

Advocaat Inez Weski vreest voor een trend bij de aanpak van liquidaties en grote drugszaken: buitenwettelijke opsporing en vervolging, en tegelijk berechting buiten de rechtszaal om in de media. Weski staat twee cliënten bij die momenteel in het brandpunt van de belangstelling van justitie en publiek staan: Naoufal F. (27, foto boven) en Ridouan Taghi (40, foto onder). Op die laatste wordt door de politie momenteel internationaal jacht gemaakt. Tegen Naoufal F. eiste het Openbaar Ministerie vorige maand twintig jaar cel voor het aansturen en pogen uit te lokken van een liquidatie.

Wanneer heeft de politie u op de hoogte gesteld dat uw cliënt Taghi gezocht werd?

Ik heb het nieuws over de opsporing van Taghi twee dagen voor de plaatsing van mijn cliënt op de nationale opsporingslijst van het Openbaar Ministerie vernomen. Het OM wilde toen ook geen informatie over de verdenkingen geven. Je wordt bij dit proces op de publieke tribune geplaatst met een kap over je hoofd. Af en toe mag je uit de media vernemen wat het Openbaar Ministerie allemaal aan beschuldigingen over je cliënt de wereld ingooit. Uiteraard heb ik bezwaar gemaakt tegen die plaatsing op die opsporingslijst met foto en ook nog eens al die verklaringen van die kroongetuige, omdat elk proces dat nog moet komen daarmee nauwelijks nog onbevangen kan plaatsvinden en de gevaarzetting voor cliënt en allerlei derden enorm is.

Is het u duidelijk welke informatie de politie aan media heeft verspreid?

Nee. Maar het lijkt niet anders te kunnen dan dat vanuit de politie in ieder geval informatie over Taghi naar de media is gelekt. Ik sluit ook zelfs niet uit dat de politie als het zoveelste nieuwe opsporingsmiddel zelf maar internetberichten is gaan verspreiden als een soort “firestarter”. Het genereren of in ieder geval gedogen van allerlei “ruis” of dus valse geruchten. Zo zijn er foto’s in omloop gebracht al voordat foto’s op de nationale opsporingslijst verschenen, die, naar ik moet begrijpen, alleen van de politie afkomstig kunnen zijn. Die heeft de politie kennelijk in beslag genomen bij een doorzoeking en blijkbaar uit Ennetcomdata. Ik heb een onderzoek naar die foto’s aangevraagd bij het Openbaar Ministerie, maar hierover heb ik nog geen inhoudelijk antwoord ontvangen.

NRC-Handelsblad suggereerde onlangs op basis van bronnen dat de lijsten die circuleren, met informatie over moorden waarvoor Taghi verantwoordelijk zou zijn, zijn opgesteld door een groep criminelen. ‘Een aantal leidende figuren’ uit de onderwereld zou belastende informatie over Taghi hebben verzameld en naar buiten brengen.

In de zaak tegen Naoufal F. is ook gebleken uit gekraakte pgp-berichten dat criminelen initiatieven ontplooien om desinformatie over personen, die men wil “afbranden” of liever dood had, te verspreiden. Je leest dan hoe kennelijk onderling verzonnen informatie volledig geregisseerd wordt verspreid bij politiediensten in binnen en buitenland, waarbij je dan zelfs leest hoe geïnstrueerd wordt, dat zoveel mogelijk verschillende personen de verhalen moeten verspreiden bij zoveel mogelijk diensten. Een soort vermenigvuldigen van leugens. Kwade geruchten komen op internet en worden meestal klakkeloos overgenomen in grotere media en soms helaas kennelijk aangejaagd, althans kennelijk gedoogd door het Openbaar Ministerie.

Nog onlangs is uit gekraakte berichten die naar boven kwamen in het hoger beroep van het Staatsliedenbuurt-proces gebleken, dat getuigen elkaar hadden geïnstrueerd om valse verklaringen af te leggen bij de politie en de rechter-commissaris. Zelfs een brief met een heel vals verhaal werd gevonden van wat iemand bij de rechter-commissaris moest gaan verklaren. Dat zal die getuige dan kennelijk uit zijn hoofd hebben moeten leren. Ik heb het Openbaar Ministerie om nader onderzoek gevraagd ook hiernaar. Geen antwoord moet ik helaas zeggen. Let wel het gaat om de integriteit van een dossier dat met dat materiaal wordt opgebouwd. Je kan dus op zo’n manier gewoon levenslang ingepraat worden.

Ridouan Taghi is ‘de nieuwe Holleeder’ genoemd. Hij wordt net als Holleeder beschuldigd van een reeks moorden.

Hij heeft ineens de bijnaam “Neus” toebedeeld gekregen. Dat wordt door niets ondersteund. Net als andere vaak absurde of grievende stellingen in de media. Een journalist schreef dat hij de hasjhandel van zijn grootvader had overgenomen. Hij had dit soort stellingen kunnen voorleggen voor weerwoord bij mij en dan had ik kunnen aangeven, dat cliënt uit een vermogende familie komt en zijn grootvader ongeveer 45 jaar voor de overheid heeft gewerkt tot aan zijn pensioen en de laatste jaren als burgermeester in een paar steden en in die jaren verschillende malen is onderscheiden en geen strafrechtelijk verleden heeft. Voortdurend wordt in media herhaald als zou cliënt verdachte zijn geweest in het 26Koper-onderzoek. Hij werd toen vooral genoemd door een man, die in die zaak een, overigens op verschillende punten ook door het Openbaar Ministerie aangetoonde onjuiste verklaring heeft afgelegd. De officier van justitie heeft mij destijds schriftelijk bevestigd, dat cliënt geen verdachte is in dat 26Koper-onderzoek.

Heeft Taghi een strafblad?

Nee. Maar het Openbaar Ministerie verkiest het kennelijk om geen proces binnen de rechtbank te voeren. En een verdediging, maar ook een rechterlijk oordeel onmogelijk te maken en ondertussen buiten de rechtbank kennelijk een volkswoede te faciliteren. Er is dus geen sprake meer van een gerechtelijk proces, laat staan een eerlijk proces. Het laatste deel van dit feuilleton is dat in de Telegraaf vorige week de korpschef van de Nationale Politie zei: ‘Taghi is het belangrijkste te grijpen kopstuk voor de politie. We hebben te maken met een criminele organisatie die zorgt voor buitensporig veel geweld’. En: ‘de vraag is of je zo’n hele organisatie kunt ontmantelen, maar met het oppakken van zo’n kopstuk als Taghi haal je de angel er wel uit.’ Hij zei dat in de marge van politiediensten van 120 landen in Rotterdam. Ik vrees dat cliënt inmiddels wereldwijd al is berecht. Welke rechter heeft nog de moed om de wet toe te passen? Bij sommige zaken lijkt het begin van een proces een gedoemd einde te onthullen. Hoe kan een rechter immers bijvoorbeeld bij het onthouden van dossiers door een officier van justitie zeggen, dat het zo veel is, dat hij niet kon beoordelen of dit allemaal terecht werd onthouden dus gaat hij er maar van uit dat het ok is. Hoe kan een rechtbank bijvoorbeeld beslissen dat men in drie weken wel 50.000 berichten moet kunnen lezen en als dat niet kan dan maar aangeven wat men mist. Dan zit je als verdediging op de tribune van je eigen proces. Je kan dan alleen maar hopen dan op een moment dat de rede en het recht toch nog overwint.

Veel burgers lijken het redelijk te vinden dat om liquidatiezaken op te lossen justitie vergaande bevoegdheden mag gebruiken, zoals het vissen met een sleepnet in miljoenen pgp-berichten van tienduizenden mensen en bedrijven. Dat is gebeurd in de zaak tegen uw cliënt F. inzake de moordaanslag op Peter R.. De situatie rond de Ennetcom-data is uniek omdat er geen juridisch precedent is. Heiligt het doel in sommige gevallen niet de middelen?

De zaak van F. heeft implicaties in tal van andere zaken die nog gaan komen. Een rechter-commissaris concludeerde dat er geen wettelijke regeling voor het gebruik van die Ennetcom-data bestond, maar in samenwerking met de officier van justitie stond hij desondanks het gebruik van die data toe. “Analoog” aan de wet noemde hij dat. Dus in feite betekent dat: buiten de wet om. Ik heb in die zaak om inschakeling van het Europese Hof van Justitie gevraagd om een oordeel over die hele buitenwettelijke constructie met schending van grondrechten van tienduizenden onschuldigen en waarbij ook nog eens feitelijk geen contra-expertise of toezicht mogelijk was. Het Openbaar Ministerie ging uit een immense bak met gegevens selecteren op basis van wat zoektermen, dus met, zoals de deskundige het noemde ‘de garbage in-garbage out’ methode en met garbage-resultaten, die niet eens meer konden worden herleid op bronapparaat of context, want dat bleek niet te kunnen met de door het Openbaar Ministerie gebruikte zoekmachine, die machine was nog steeds in ontwikkeling. Het grootste deel van de berichten stond bovendien niet meer op de servers. Dus: de waarheidsvinding als tombola. Maar de officier van justitie brengt dit alles als een soort zegetocht. Op die manier kan men inderdaad bij gebrek aan mogelijkheden van weerwoord heel veel “schuldigen” vertrappen. Je hoeft alleen maar te wijzen.

Uw cliënt Naoufal F. is door het Openbaar Ministerie publiekelijk ook aangewezen als opdrachtgever van cocaïne-importen met viskotters in de zaak van de Urker cocaïnevissers. Is daar nog meer informatie bij u gekomen?

Nee. Ook in dit geval is die kennelijke methode van het afhouden van een rechtbank ingezet. Ter zitting, en vervolgens in de media, is F. genoemd als zelfs opdrachtgever. Dat proces gaat nu gewoon door zonder cliënt. Ik heb in het begin van dat proces toen ik van die uitspraken van het OM vernam aan de officier gevraagd of F. verdachte was en of ik dus de processtukken kon krijgen en een verdediging kon worden gevoerd tegen al die publieke beschuldigingen ook van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie antwoordde dat cliënt geen verdachte was. Ik heb daar later geen verandering op gehoord. Ondertussen wordt cliënt buiten de rechtbank ook over die zaak al afgebrand.

U heeft in de zaak van F. ook aan het Openbaar Ministerie gevraagd wat er is gebeurd naar ernstige bedreigingen die uit de pgp-data spreken. Is daar nog iets van gehoord?

Nee. Justitie lijkt die informatie te negeren. Het Europese Hof heeft meerdere malen overheden veroordeeld voor het negeren van de zorgplicht van de overheid voor de veiligheid van burgers, het recht op leven, dus daarvoor te moeten waken, zeker als duidelijke informatie bekend is. Het Europese Hof heeft ook vele malen staten veroordeeld voor dergelijke publieke berechtingen, waarbij rechters worden geïntimideerd en de onschuldpresumptie genegeerd.

Durf dan nog als rechter de wet of een verdrag toe te passen of durf iemand nog maar eens vrij te spreken als die persoon als staatsvijand nummer één is afgeschilderd. Dat is de hedendaagse stand van het recht. Inmiddels lijken wetten niet meer van belang en wordt men als verdachte alvast publiekelijk afgebrand. Vandaar dat ik vanwege deze houding het openbaar ministerie van kennelijk systematisch negeren van dergelijke tekenen van besmetting van het proces concludeer, dat dit samen met het buiten de rechtbank houden van een verdachte, nieuwe exotische opsporingsmethoden betreft.

Maar het gaat over berichten van een paar jaar geleden, die zijn dan toch niet meer actueel?

Het gaat over zeer ernstige jarenlange plannenmakerij tot op het moment van het beslag op die servers dus in april 2016, waarvan ik de details niet naar buiten wil brengen. En overigens het Openbaar Ministerie van mij eiste dat ik dat ook niet zou doen. Er zijn berichten verstuurd door mensen die op zeer geraffineerde wijze moordplannen maken. Er is sprake van observaties, hacken van sociale media en emails, volgsystemen, inzage in zeer persoonlijke bestanden, en BSN-nummers. Er worden zeer specifiek omschreven manieren benoemd om mensen, ook soms omdat ze familie van iemand zijn, van het leven te beroven. En er wordt ook zeer gedetailleerd beschreven hoe aan opsporingsdiensten valse informatie moet worden gevoed. De basis van grondrechten, zoals het recht op leven, maar ook van een strafproces, de waarheidsvinding, wordt met dat negeren door justitie drijfzand.

Wat is uw reactie op de moord van de broer van kroongetuige Nabil B.?

Een uiteraard zeer treurig geheel. Kroongetuigen lijken inmiddels als een soort lokmiddel te worden ingezet door het Openbaar Ministerie. De verdediging moet immers kennelijk zonder dossier buiten bemoeienis van een rechtbank tussen de woedende meute wachten, terwijl het Openbaar Ministerie met een kroongetuige als aas inclusief foto en verklaringen in de hand naar andere kroongetuigen probeert te vissen. Het OM lijkt in dit alles geen oog meer te hebben voor de belangen van zo’n kroongetuige noch voor wat dit alles aan ellende teweeg brengt met de waarheid en met derden, zoals familieleden, die in zo’n “manhunt” verstrikt raken. Wie laat zich dus als volgende kroongetuige in dat net vissen en fileren ter zitting?

Een kroongetuige als Nabil B. is volgens u per definitie onbetrouwbaar?

In dit geval moet ik begrijpen, dat die persoon geen contact met client heeft gehad. Voor het overige moet in zijn algemeenheid al de figuur van de kroongetuige historisch gezien als een wanproduct binnen het recht worden beschouwd. Keer op keer blijkt het door te veel dramatische ervaringen over onbetrouwbaarheid, achterliggende motieven en niet voldoende integriteit, van onwaarde. In feite corrumpeert het een rechtssysteem. Daarom werd dan ook de criminele burgerinfiltrant altijd afgewezen, maar lijkt tegenwoordig het strafproces alleen maar steeds verder te worden gedegradeerd tot een knokploeg, die de grenzen van de ring opzoekt en daar liefst buiten beeld met beide beelden overheen stapt. Zie de om zich heen grijpende inzet van undercovers die voor de meest onnozele zaken worden ingezet en zich vooral nauwelijks te controleren aan vergaande strafbare feiten schuldig maken en de targets al of niet onder bedreiging uitlatingen moeten ontfutselen.

Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de moord op de broer van Nabil B. samenwerking met Italië gezocht om te leren. Kan dat leiden tot een betere kroongetuige?

In Italië hebben de zogeheten “pentiti”een spoor van vernieling door de integriteit van strafprocessen getrokken. Er zijn daar deals gesloten met figuren die zelf in feite een grotere rol in moorden hadden gehad dan de personen waarover werd verklaard. Er zijn ook landen waar seriemoordenaars als infiltrant of kroongetuige zijn gebruikt. De geschiedenis herhaalt zich nu in Nederland, ongeacht hoeveel IRT-affaires bestaan of debacles met kroongetuigen of anonieme getuigen. Zo ken ik een zaak waarin het Openbaar Ministerie per ongeluk twee anonieme getuigen ook onder naam in het strafdossier had gedaan en deze ter zitting als bijna lachwekkend onbetrouwbaar door de rechtbank werden afgevoerd.

Het hoger beroep in de zaak van de dubbele moord in de Staatsliedenbuurt is gaande. Daarin staat u Anouar B. bij, die eerder met een medeverdachte van de rechtbank levenslang heeft gekregen. Uw cliënt Naoufal F. was ook verdachte van die moorden in de de Staatsliedenbuurt. Hij zou ook ter plaatse zijn geweest. Hoe staat het met die verdenking?

Het is wel een wrang geheel als ik nu nog steeds in media wordt geconfronteerd met de beschuldiging dat mijn cliënt F. daar mee van doen zou hebben. Allereerst was al in 2015 die zaak geseponeerd, maar uit de laatste informatie die nu naar boven is gekomen in het Staatsliedenbuurtproces dat voor de andere verdachten in hoger beroep loopt, wordt dat sepot in feite nog eens bevestigd. Er staat in een proces-verbaal van de politie letterlijk dat uit onderzoek in alle inmiddels lopende andere onderzoeken en uit de Ennetcomdata: ‘geen bevestiging c.q. bewijs is gevonden voor zijn betrokkenheid bij de dubbele liquidatie in de Staatsliedenbuurt’. Ik had dat onderzoek gevraagd omdat de in feite enige getuige [Bennaouf A. -red.] in dat proces had gezegd mijn cliënt te hebben zien rennen daar, hetgeen al door niets werd bevestigd.

Zie ook:

OM eist 20 jaar cel tegen Noffel

Er tikt een tijdbom onder het Noffel-onderzoek (UPDATE)

‘Geen relatie tussen Noffel en aanslag Peter R.’